Zijn emoties oplevingen van het denken?

Iris Murdoch bepleitte het serieus nemen van emoties in ethische oordelen, zie mijn vorige blog. Martha Nussbaum heeft dit op grandiose manier uitgewerkt in haar opus magnum Upheavals of thought. Hoe goed ik haar theorie ook vind, er is een fundamenteel punt waar ik moeite mee heb: Nussbaum lijkt emoties op te vatten als een vorm van denken. Door het lezen van Harry G. Frankfurt’s ‘The Reasons of love begreep ik opeens hoe je het ook anders kan zien.

Nussbaum gaat uit van de ideeën over emoties van de stoïcijnen. Emoties zijn cognitieve inschattingen of waardeoordelen, die een groot belang toeschrijven aan dingen en personen die de desbetreffende persoon zelf niet kan beheersen. Een van de bekendste stoïcijnen was Epictetus. Hij ging zelfs zover om te zeggen: “Ik moet de gevangenis in, maar moet ik daar ook om huilen? Er wordt me verbanning aangezegd; wat let me om lachend, goed gehumeurd en kalm te vertrekken?” Hij vond dat we altijd onderscheid moeten maken tussen wat er in onze macht ligt en wat niet. Emoties waren in zijn opvatting reacties op een beeld van de wereld of een gebeurtenis. Wat er in de wereld gebeurt, kunnen we vaak niet veranderen, maar we hebben wel macht over ons eigen beeld daarvan en of we al dan niet instemmen met onze emoties daarover.

Martha Nussbaum volgt de stoïcijnse opvatting dat emoties waardeoordelen zijn, maar ze streeft er niet naar om je handelen zo min mogelijk door je emoties te laten bepalen. Integendeel: ze geven aan waar we belang aan hechten en waar we van afhankelijk zijn. In de woorden van Nussbaum

"emoties bekijken de wereld vanuit mijn eigen doelen en plannen waaraan ik waarde hecht vanuit een bepaalde opvatting van wat voor mij een goed leven inhoudt" 1

Hier beginnen ook direct mijn vraagtekens: hoezo doelen en plannen? En waarom “vanuit een bepaalde opvatting”? Nussbaum haalt het voorbeeld aan van het verdriet om haar overleden moeder. En zegt dan dat het verdriet (deels) voortkomt uit het teloor gaan van alle “plannen” die ze nog met haar moeder had. Echt? Ik had ook verdriet toen mijn moeder overleed, maar ik zou niet zeggen dat ik plannen met haar had.

Laten we proberen de theorie van Nussbaum verder te volgen. Ze voegt nog een flink aantal punten toe aan de stoïcijnse opvatting. Ten eerste zijn emoties niet uniek menselijk. Ook de hogere zoogdieren zoals dolfijnen, honden, paarden en apen kennen emoties. Ten tweede, en daarmee samenhangend, kunnen emoties ook zonder taal uitgedrukt worden, en daarnaast is taal niet de enige uitdrukkingsvorm. Emoties kunnen bijvoorbeeld ook in muziek uitgedrukt worden. Ten derde: emoties worden in diepgaand opzicht mede door het verleden bepaald, bijvoorbeeld door de ervaringen in onze jeugd. Ten vierde: emoties zijn mede sociaal geconstrueerd. De manier waarop rouw wordt beleefd en uitgedrukt kent bijvoorbeeld grote verschillen die cultureel bepaald zijn. Ten vijfde: we kunnen onbewust/onwetend zijn van onze emoties en last but not least: volgens Nussbaum kunnen emoties zich ontwikkelen en/of veranderen. Dat is ook de grondaanname van veel vormen van therapie.

Door al deze aspecten uit te werken komt ze tot een indrukwekkend omvattende cognitief-evaluatieve theorie waarin emoties “intelligentie en onderscheidingsvermogen hebben en op zichzelf een besef omvatten van wat waardevol of belangrijk is”. Ze trekt net als Murdoch de conclusie dat “emoties een essentieel onderdeel van onze ethische redenaties worden”. En ze stelt een programma op waarin

"we ons [... zullen] moeten verdiepen in verwarde gevoelens van verdriet en liefde, woede en angst om te achterhalen welke rol deze woelige emoties spelen in ons denken over wat goed en rechtvaardig is".2 

Je ziet de laatste jaren dat Nussbaums filosofisch programma overgenomen lijkt te worden door andere filosofen. Zie bijvoorbeeld het recente boek van Martha Claeys over trots 3.

In het boek ‘Oplevingen van het denken‘ focust Nussbaum haar eigen onderzoek vooral op de emotie liefde. Ze hanteert een zeer ruime definitie van emoties en volgt daarin Freud en haar grote held Marcel Proust die zegt dat “erotische liefde de wortel is van alle andere emoties.”4 Nussbaum gebruikt de term erotisch omdat het haar gaat om liefde die gericht is op een speciaal ‘object’. Dit is niet specifiek liefde die gericht is op genitaal genot. Ze merkt op dat erotische liefde door denkers over ethiek meestal als een gevaar wordt gezien, als een ziekte die met goed nadenken genezen moet worden. Voor Kant bijvoorbeeld stond erotische liefde gelijk aan lust en was het alleen gerechtvaardigd in een huwelijk voor de voortplanting. Andere filosofen zoals Plato en Augustinus hadden een ietsje genuanceerder standpunt, maar ze maken volgens Nussbaum allemaal bezwaren om erotische liefde deel uit te laten maken van een moreel goed leven. De belangrijkste bezwaren zijn:

  1. De partijdigheid van liefde. Sterke gehechtheid aan bepaalde individuen en met name erotische of romantische gehechtheid leidt onze aandacht af van algemene betrokkenheid.
  2. Een dreigend gebrek aan wederkerigheid. Vooral in de platoonse traditie is de liefde een middel tot een doel om tot het Hogere te komen. De platoonse minnaar ziet de ander niet meer als zelfstandig persoon met eigen keuzes, maar als object.
  3. Een veronachtzaming van de individualiteit. Dit bezwaar komt ook voort uit de platoonse traditie waarin de focus ligt op het ideaal van schoonheid en goedheid. Maar mensen zijn niet alleen maar goed en schoon, ze hebben tekortkomingen, fouten en eigenaardigheden die nu juist hun individuele bijzonderheid uitmaken.

Nussbaum neemt dan de “ladders van verheffing” onder de loep. In de cultuurgeschiedenis zijn meerdere pogingen gedaan om erotische liefde te ‘verheffen’ tot een meer aanvaardbare vorm van liefde. De eerste en beroemdste poging is van Plato. Nussbaum benadrukt dat de klassieke pogingen om erotische liefde te verheffen voortkomen uit een “infantiele narcistische opvatting van liefde” waarbij men primair gericht is op bevrediging van de eigen behoeftes, en zich schaamt voor die behoeftes en de afhankelijkheid van het object. In de verheffingspogingen van o.a. Augustinus, Dante, Mahler en James Joyce ziet ze een stijgende lijn. De meest overtuigende verheffing van liefde vindt ze in James Joyce Ulysses en dan specifiek de liefdesbeschrijving tussen Molly en Poldy. Hier is volgens Nussbaum zowel een volledige aanvaarding van onze menselijke idealen als wel een acceptatie van de menselijke onvolmaaktheid.

Ik vind dit allemaal heel mooi en indrukwekkend, en kan het hier niet mee oneens zijn, maar ik heb wel twijfels of de visie van Nussbaum op emoties en liefde klopt. Nussbaum ziet emoties als “een vorm van waardebepalend denken“. Ik vraag me af waarom het nodig is om emoties te herleiden tot denken. Zou je niet eenvoudigweg kunnen zeggen dat emoties een vorm van waardebepaling zijn?

Om het contrast scherper te maken wil ik graag Harry G. Frankfurt tegenover Nussbaum zetten. Harry G. Frankfurt (in 2023 overleden) is een Princeton filosoof die in 2005 eensklaps wereldberoemd werd met het essay “On bullshit” waarin hij als een van de eersten het gevaar van ‘nepnieuws’ adresseerde. In 2019 verscheen “The reasons of love” waarin hij schreef over liefde en zorg.

"Love is not necessarily grounded in the value of the beloved, but does necessarily make the beloved valuable to the lover"5

Frankfurt benadrukt dat onze liefde bijvoorbeeld voor onze kinderen, ouders, broers of zussen – niet voortkomt uit de objectieve waarde die ze hebben, en ook niet de “mate waarin ze passen in onze plannen en doelen” zoals Nussbaum zegt, maar dat het een gegeven is, dat aan onze plannen voorafgaat. Het heeft niet zozeer met opvattingen en zelfs niet met specifieke gevoelens te maken, maar met een voortdurende praktische zorg. 6

"Loving something has less to do with what a person believes or with how he feels than with ... a practical concern for what is good for the beloved."7

Een laatste punt dat Frankfurt maakt is dat liefde niet helemaal onder controle van onze wil is. Wij kunnen houden van mensen ook al willen we dat eigenlijk niet (meer).

"... it is not under our direct and immediate voluntary control"8

Deze punten wijzen volgens mij in de richting dat emoties wel waardebepalend zijn, maar geen ‘upheavals of thought’. Ze lijken meer op uitingen van verbondenheid en afhankelijkheid die onafhankelijk zijn van het denken en die evolutionair gezien misschien ook ouder zijn dan het denken. Omdat ook dieren zoals apen, honden en dolfijnen deze sterke emoties en banden kennen. Zie Frans de Waal.

Door emoties en denken op één hoop te gooien doe je volgens mij de complexiteit van de menselijke geest en verhoudingen tekort. Ik heb nog niet helemaal de consequenties hiervan voor Nussbaums theorie uitgedacht, maar ik denk dat het grootste bezwaar zit in een onderschatting van de kracht van emoties.

Ik denk bijvoorbeeld aan de onvoorwaardelijke liefde van kleine kinderen voor hun ouders. Ook al falen sommige ouders op alle manieren in hun zorg en maken ze misbruik van de kinderen, de kinderen zijn zo loyaal, dat ze zich daar heel moeilijk aan kunnen onttrekken, ook al zijn ze zich het bewust als ze ouder worden. Ik denk dat Nussbaums theorie dat moeilijk kan verklaren.

Misschien is het realistischer om er vanuit te gaan dat emoties en denken op een heel diep en basaal niveau strijdig kunnen zijn, zo sterk dat je een waardenconflict hebt. Ik denk dat dit misschien aan de hand was bij veel Duitsers die meewerkten aan de vervolging van de joden. Zie https://gijsbertk.nl/onnadenkendheid/. Ze wisten op een bepaalde manier dat wat ze deden fout was, maar ze werden óók gedreven door de loyaliteit aan hun kameraden. Dat resulteerde in een hels conflict waarbij het voor velen misschien makkelijker was om èn emoties èn gedachten te onderdrukken.

Als laatste bezwaar zie ik het gevaar van het verwaarlozen van het verschil in ontwikkeling van emoties en denken. Wij worden allemaal braaf geschoold in denken, maar dat betekent niet automatisch ook een opvoeding in emotionele volwassenheid. Woedebeheersing; leren om oog te hebben voor de ander; omgaan met angst, jaloezie en onzekerheid: het leren daarvan is altijd overgelaten aan de ouders, maar ik weet niet of dat genoeg is. Zou het kunnen zijn dat veel mensen zich in hun uitingen en denken nu totaal laten leiden door hun emoties, en daar merkwaardig onvolwassen in zijn.

  1. Oplevingen van het denken. E-book editie p. 190 van 3198
  2. Oplevingen van het denken. E-book editie p. 17 van 3198
  3. NB: Claeys heeft wel een totaal andere opvatting over trots dan Nussbaum
  4. In de moderne psychologie wordt liefde niet als primaire emotie opgevat
  5. The reasons of love. E-book editie p. 150 van 389
  6. Dit standpunt heeft raakpunten met de zorgethiek
  7. The reasons of love. E-book editie p. 158 van 389
  8. The reasons of love. E-book editie p. 165 van 389

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *