Wereldverbeteraars

Wie de wereld verbeteren wil, heeft geen gebrek aan voorbeelden. Gandhi, King en Mandela zijn de grote iconische wereldverbeteraars van onze tijd, maar er zijn ook andere “kleinere”, meer zoals wijzelf. Wat kunnen we van hen leren?

Bas Heijne onderzoekt in zijn essay Wereldverbeteraars de kern van het gedachtegoed van Gandhi, King en Mandela en de vraag in hoeverre dat voor ons nog relevant is. Twee jaar geleden verscheen onder dezelfde titel een boek van Larissa MacFarquhar waarin portretten worden geschilderd van onbekende wereldverbeteraars. Ik vond dat leerzamer dan het essay van Heijne.

De boodschap van de drie grote wereldverbeteraars is: niet de eigen groep is het belangrijkst, maar de mensheid; niet alleen het eigen geloof, maar alle geloof; geen haat maar begrip en verzoening. Volgens Heijne schuilt hun grootsheid in het vermogen om het niet alleen bij woorden te laten, maar ook daden eraan te verbinden, met de aanvaarding van negatieve persoonlijke consequenties.. Edoch … geldt dit alles ook niet voor de kleine wereldverbeteraars uit het boek van MacFarquhar? Ook zij geloven allemaal in een belang dat hun eigen huis, tuin, familie. milieu en land overstijgt. Ook zij zetten zich daar met bewonderenswaardige energie voor in en betalen daar soms een hoge prijs voor. De filosofe beschrijft bijvoorbeeld een Amerikaanse vrouw die een medisch centrum leidt in een sloppenwijk in Nicaragua en daarbij haar zoon en man verlaat, en een man die zijn hele leven wijdt aan het verbeteren van de leefomstandigheden van kippen.

Het boek van MacFarquhar is soms tenenkrommend: een stel utilitaristen dat met spreadsheets uitrekent hoe ze het meeste “goed” kunnen doen, soms fascinerend: een hedonistische IndiĆ«r die een leprozenkolonie sticht, en soms tragikomisch: een volwassen stel dat ‘s nachts in bed zit te huilen omdat zij een gesuikerde appel voor 4 dollar heeft gekocht terwijl hij vindt dat ze alles wat ze kunnen missen aan mensen in de derde wereld moeten geven.

Het maakt – veel meer dan Heijne – duidelijk hoe lastig het is om “goed te doen” en de wereld daadwerkelijk te verbeteren. Het werpt ook de vraag op of de grootsheid van Gandhi, King en Mandela niet veel meer ligt in de combinatie van hun persoonlijke kwaliteiten en het historische belang van de specifieke strijd die zij voerden dan in hun morele gedachtegoed.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *