Er is geen gebrek aan meningen over wat goed is en wat fout. Er is ook geen gebrek aan theorieën over goed en kwaad. En er is zeker geen gebrek aan filosofisch onderzoek naar het goede. Maar dat geldt niet voor het kwaad. Zeker definities zijn merkwaardig dun gezaaid. Wat is (het) kwaad?
Recentelijk waagde filosofe Bettina Stangneth een poging:
“Het kwaad is het vermogen van mensen om iets te doen wat zijzelf als verkeerd zien”.
Stangneth beperkt zich tot wat in de filosofische traditie het morele kwaad heet: het kwaad dat door mensen wordt gedaan. Andere vormen van kwaad zijn: het natuurlijke kwaad en het metafysisch kwaad. Het metafysische kwaad is het feit dat we als mensen sterfelijk zijn. Het natuurlijk kwaad is het slechte dat ons overkomt, bijvoorbeeld door natuurrampen. Het natuurlijk kwaad en zelfs het metafysisch kwaad werd (en wordt) in religies gezien als straf die ons overkomt omdat we kwaad doen. Sinds de verlichting zijn we geneigd om dit los te koppelen van ons handelen en toe te schrijven aan de natuurwetten en het toeval.
Stangneth’s introduceert met haar aantrekkelijk compacte definitie twee nieuwe problemen, namelijk: wat zien we als verkeerd? En wie rekenen we tot ons mensen?
Wie zijn wij?
De geschiedenis kent vele ‘fraaie’ voorbeelden van exclusief denken waarbij slaven, zwarten en vrouwen zonder enige gêne of reflectie werden uitgesloten van het ‘wij’. De Nazi’s deden veel moeite om te bewijzen dat er inferieure rassen en mensen waren die vanwege hun minderwaardigheid niet op dezelfde manier behandeld hoefden te worden als zijzelf. Recentelijk rechtvaardigen moslim-extremisten het doden van medemensen doordat ze niet behoren tot het “wij” van de gelovigen. Voor verreweg de meeste mensen is het gelukkig duidelijk dat dit fout is. De definitie van Stangneth snijdt echter alleen hout als het uitgaat van een ruime interpretatie van “mensen”. Als terroristen of kampbewaarders volhouden dat ze niets verkeerd hebben gedaan dan kun je alleen spreken van kwaad als je de mening van andere mensen erbij betrekt. Je zou dit kunnen ondervangen door de definitie aan te passen tot:
“Het kwaad is het vermogen van mensen om iets te doen wat zijzelf of anderen als verkeerd zien”
Dat maakt wel de vraag of iets fout is niet alleen afhankelijk van het oordeel van enkelingen, maar van een breder gedeeld oordeel over wat verkeerd is.
Wat is verkeerd?
Een van de oudste en meest respectabele “lijstjes” van wat verkeerd is, staat in de tien geboden. Een deel van de tien geboden is verrassend stabiel. Het doden, stelen, overspel plegen en valse getuigenis afleggen gelden nog steeds als verkeerd. Maar een ander deel van de geboden is op zijn minst omstreden, zoals het misbruiken van gods naam en het niet in ere houden van de rustdag. En er zijn ook enkele geboden ronduit achterhaald, zoals het hebben van andere goden en het maken van afgodsbeelden, omdat dit vanuit een religieus perspectief is dat bepaald niet door iedereen wordt gedeeld.
De meest constante kern van wat wij verkeerd vinden lijkt zich af te tekenen rondom de categorische imperatief van Kant, populair gezegd: “wat gij niet wil dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet”. Maar zelfs voor het duidelijkste en meest wijd verspreide gebod: ‘gij zult niet doden’, geldt dat de meeste mensen uitzonderingen hierop goedkeuren, met name voor zelfverdediging en het voorkomen van erger.
Het probleem is niet dat we geen idee hebben van goed en kwaad – vrijwel iedereen lijkt hier een notie van te hebben. Het probleem is ook niet dat we het niet altijd allemaal eens zijn over wat verkeerd is – dat is misschien minder uiteenlopend dan we vrezen. Het probleem is zelfs niet dat ons beeld van wat verkeerd is, verandert in de loop der tijd – er lijken wel degelijk constanten te zijn. Ons probleem is om te beoordelen wat wanneer verkeerd is.
Zou je dit in de definitie kunnen inbrengen door het aan te passen tot:
“Het kwaad is het vermogen van mensen om iets te doen wat je achteraf als verkeerd zou zien”
Dit is redeneren in dualisme. Als we dat loslaten, blijkt er geen inherent kwaad te bestaan. Wel gevolgen van wat we denken en doen. Dus wanneer we een gedachte of idee hebben, dienen we ons af te vragen waar dat toe zal leiden en of we dat willen.
Groet Kommer
Kommer het klopt dat dit dualistisch is, maar wat win je ermee door dat los te laten? Het maakt denk ik het probleem alleen maar troebeler. Er blijft altijd een verschil tussen wat is en hoe wij mensen vinden dat het zou moeten zijn. De vraag is hoe we daar mee omgaan en dat wordt lastiger als er geen erkende morele autoriteit meer is (God) en geen gedeeld begrip meer is over wat goed is en wat kwaad. Het wordt denk ik een urgent probleem als we niet blijken te kunnen vertrouwen op de rede (de redelijkheid van mensen), maar misschien moet ik dat beter uitwerken dan …