
Het belangrijkste inzicht voor mij uit de feministisch filosofische week is dat de traditionele filosofische aanpak een valkuil kan zijn. De feministische filosofie laat zien dat het anders moet, en dat het ook anders kan.
We zijn vanuit onze Westers filosofische traditie gewend om naar waarheid te zoeken. Het liefst objectieve Waarheid met een hoofdletter W, zoals Plato dat voor ogen stond. Het succes van de natuurwetenschap bewijst dat objectivering – in de zin van het afstand nemen van persoonlijke perspectieven en overtuigingen – heel succesvol kan zijn. Het gevaar is dat we denken dat objectivering ons immuun maakt voor vergissingen. Dat ging eigenlijk al mis bij de Grieken die het hadden over “De mens” maar eigenlijk alleen met en over de gegoede Atheense mannen spraken. De positie van vrouwen en slaven was geen punt van discussie en iedereen buiten de Griekse stadstaat was een barbaar. De filosofische traditie van abstract en objectiverend spreken culmineerde in Hegel die serieus dacht dat hij in een klein Duits provinciestadje de vinger had gelegd op de Wereldgeest: een grandioze veronachtzaming van hele bevolkingsgroepen en werelddelen.
Een groot verschil met de houding van een zwarte vrouw die dertig jaar na Hegel werd geboren. Ze wist met haar dochter te ontsnappen aan de slavernij, en hield in 1851 bij de Ohio Women’s Rights Convention de beroemd geworden toespraak: “Ain’t I a woman?” De naam die ze aannam was Sojourner Truth.
Look at me! Look at my arm! I have ploughed and planted, and gathered into barns, and no man could head me! And ain't I a woman? I could work as much and eat as much as a man - when I could get it - and bear the lash as well! And ain't I a woman? I have borne thirteen children, and seen most all sold off to slavery, and when I cried out with my mother's grief, none but Jesus heard me! And ain't I a woman?1
Dit verhaal heeft overigens nog een beschamend Nederlands randje. De moedertaal van Sojourner was Nederlands omdat ze slaaf was bij een Nederlandse slavenhouder.
Sojourner Truth was het begin van zwarte perspectief in het feminisme, het begin van het besef dat racisme het leven van zwarte vrouwen nog veel zwaarder maakt: een fenomeen dat later door de Amerikaanse burgerrechtenactivist en filosofe Kimberlé Crenshaw als intersectionaliteit werd gedoopt.
Sojourner’s toespraak was ook het begin van een bepaalde aanpak die in de vrouwenstudies later gebruikelijk werd als Standpoint theory. Sojourner sprak vanuit haar eigen positie en ervaring, en zelfs vanuit haar lichamelijkheid. Geen abstracte Wereldgeest zoals bij Hegel, maar een verhaal vanuit een persoonlijk perspectief. Standpoint theory kwam op in de jaren ’70 en ’80 en is onder andere bekend geworden door Sandra Harding.2 Het bekritiseerde de wetenschappelijke neutraliteit. Ook de ‘objectieve’ wetenschap was jarenlang blind geweest voor de ervaringen van vrouwen en zwarten en had totaal geen oog gehad voor seksisme, racisme en imperialisme. Pas toen vrouwen als Sojourner dit vanuit hun eigen ervaring aankaartten werd het langzamerhand onderwerp van onderzoek.
Harding noemt de pretentie van objectiviteit van wetenschappelijk onderzoek ‘weak objectivity’. Wetenschap wordt net als alle andere menselijke activiteiten mede bepaald door maatschappelijke waarden en belangen. De pretentie van objectiviteit onttrekt die belangen aan het zicht en zorgt voor onderzoek met een te nauwe focus. Het reproduceert alleen de inzichten die de bestaande belangen dienen. Feministen zoals Harding stellen in plaats daarvan de aanpak van ‘strong objectivity’ voor. In deze aanpak neemt de onderzoeker nadrukkelijk zelf een positie in, in plaats van te claimen absoluut onafhankelijk en neutraal te zijn. Daarmee zorg je dat alle stemmen gehoord kunnen worden. Ondanks de expliciete betrokkenheid wordt er wel recht gedaan aan wetenschappelijke standaarden van argumentatie, methodische helderheid en controleerbaarheid van bewijs. Het staat vanzelfsprekend open voor kritiek en tegenargumenten. In post-koloniale – en vrouwenstudies is de aanpak van standpoint theory inmiddels algemeen geaccepteerd. Ook de feministische filosofie kiest vaak voor deze aanpak, door nadrukkelijk te schrijven vanuit de ervaringen en het perspectief van een bepaalde groep vrouwen. Maar strong objectivity wordt nog weinig toegepast binnen de filosofie.
In een geestig en beroemd essay uit 1988 bekritiseerde Donna Haraway3 de traditionele wetenschapsfilosofie als een ‘view from nowhere’. Het pretendeert zicht te hebben op alles vanuit een onzichtbaar subject. Deze kritiek is ook toepasbaar op filosofen zoals Hegel, die claims doen over de wereld, de werkelijkheid en het zijn vanuit een onuitgesproken perspectief. Haraway noemt het “the god trick”, en filosofen zijn er heel goed in.
Je kan het de witte heren misschien niet kwalijk nemen dat ze in hun tijd geen oog hadden voor seksisme en racisme, maar je kan wel vraagtekens zetten bij de universalistische pretenties die ze hadden. Hoe heerlijk het denken ook is (ik ben zelf ook een enorm liefhebber van wijsgerige vergezichten), feministen zoals Sojourner Truth maken duidelijk dat onze blik akelig beperkt is. Een denktraditie van meerdere beschavingen slaagt erin om in ieder geval meer dan 50% van de mensheid meer dan 2400 jaar fundamenteel buiten beschouwing te laten. Dat noopt tot enige bescheidenheid: wat hebben wij als rijke witte westerse mannen nog meer gemist?
De methodiek van strong objectivity vind ik een aspect van de feministische filosofie dat veel breder toepassing verdient. Het streven is nog steeds waarheid en zelfs objectiviteit, maar wel in het besef dat ons menselijk zicht principieel beperkt is. Het lijkt misschien verwarrend, maar het biedt ruimte als iedereen duidelijk is over waar hij/zij/hen vandaan komt en wat zijn/haar/hun standpunt is. In ieder geval geen ‘view from nowhere’ meer en geen ‘god tricks’.