De stenen van Venetië

Basile Maree - Venezie
Beeld: Basile Maree

“Glazen planken” en een “aanschijn van paarlemoer”: beter valt dit prachtige beeld van bovenaf op de Riva dei Sette Matiri niet te beschrijven. Het past wonderwel bij Gerrit Komrij’s gedichtencyclus De stenen van Venetië.

Je zag een roeiboot van het Lido komen.
De roeier had een glazen plank als roer,
Twee stokvissen als riemen. Door zijn lome
Slagen leek hij je teder: geen bravoure.
 
Zijn aanschijn was welhaast van paarlemoer.
Zijn ogen zagen stadwaarts als fantomen,
Zijn lippen rilden woordeloos. Vervoerd
Leek hij, vervuld van welke weke dromen?
 
Je stond te kijken op de Campanile, 
Door een toneelkijker. Je adem stokte.
....

Zelfs het perspectief van bovenaf is hetzelfde in dit gedicht. In het fotoboek van Basile waar deze foto uitkomt zijn alle foto’s van bovenaf genomen met telkens weer andere weersomstandigheden, silhouetten, slagschaduwen en stenen, altijd maar stenen. De beroemde stenen van Venetië. De kunsthistoricus John Ruskin schreef er een driedelig standaardwerk over. Komrij verwijst daar ongetwijfeld naar. Ik weet eigenlijk niet of Ruskin ook straatstenen behandelt. (Zo niet, dan misschien een idee voor een postuum deel vier)

Het eind van het gedicht van Komrij heb ik bewust nog weggelaten. Zoals Komrij zelf schrijft in de introductie van zijn onovertroffen bloemlezing van de Nederlandse poëzie:

“Altijd zien ze [de dichters] de kans het grondig te bederven, desnoods in de laatste regel”

Komt ie:

....
Je stond te kijken op de Campanile,
Door een toneelkijker. Je adem stokte.
Hij hees zich, bleek als marmer, op de oever.
 
Je zag hem zwoegen. Hij bewoog zich stroever
En stroever, totdat hij uiteenviel en
Verging tot zwarte, walgelijke brokken.

En inderdaad, bedorven in de laatste regel. Helaas. Komt niet in De Komrij.

2 antwoorden op “De stenen van Venetië”

  1. poging tot een alternatief einde:

    Je stond te kijken op de Campanile,
    Door een toneelkijker. Je adem stokte.

    Gehuld in aards mozaïek de grond wiegt vrij ,
    was het de schaduw van een arend of mijn pij ?

    onder jou voeten zingt zijn stroom ,
    een oogwenk lang golvend de tijd .

    1. 🙂 Goeie poging. Ik kwam ook heel erg in de verleiding om de laatste strofe te herschrijven.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *