Volgens Hannah Arendt wordt de mens pas waarlijk mens in het handelen. Maar het handelen is volgens Arendt fundamenteel onvoorspelbaar en onomkeerbaar. Hoe kan de mens na een misstap terugkeren op zijn schreden?
Hannah Arendt onderscheidt drie soorten menselijke activiteit: arbeiden, werken en handelen. Met het arbeiden voorziet de mens in zijn levensonderhoud. Arbeid is afhankelijk van de natuur. Werken is wat de mens doet om de kunstmatige wereld waarin we leven in stand te houden: onze huizen, wegen, banen. Het handelen voltrekt zich tussen mensen. In het handelen, dat volgens Arendt nauw verbonden is met het spreken, onderscheiden we ons van de dieren en tonen we wie we zijn.
Het handelen heeft twee fundamentele eigenschappen: het is onvoorspelbaar en het is onomkeerbaar. Door de spontaniteit en de eigenheid van het handelen is het onvoorspelbaar op twee manieren: 1. we kunnen niet weten wat iemand gaat doen, en 2. we kunnen niet voorspellen of controleren wat de gevolgen zijn. Een handeling roept onwillekeurig reacties op en er is geen mogelijkheid om te voorspellen wat de impact zal zijn. De onomkeerbaarheid van het handelen hangt daar mee samen: het handelen kan niet ongedaan gemaakt worden.
Van oudsher is dit een bron van ergernis. Het betekent immers dat de menselijke samenleving in principe niet maakbaar is – of in ieder geval niet volledig. Hannah Arendt stelt dat er in de loop van geschiedenis met “merkwaardige eentonigheid”1 is geprobeerd om deze principiële onzekerheid op te heffen.
Ze stelt dat er maar twee remedies zijn. De onvoorspelbaarheid van het handelen is alleen in te perken door beloftes. Je beperkt a.h.w. vrijwillig je vrijheid en je verplicht je om bepaalde zaken te doen en te laten. De onomkeerbaarheid van het handelen kan alleen worden opgeheven door het vergeven. Vergeven is een nieuwe handeling die de keten van actie en reactie doorbreekt.
“De ontdekker van de rol van vergevingsgezindheid was … Jezus van Nazareth” stelt Arendt, maar ze maakt de Griekse brontekst uit het Lucas-evangelie (Lucas 17:4) over vergeving los uit de traditionele christelijke context.
3“Het Griekse ‘metanoein’ vertaalt ze niet als ‘zich bekeren’ of ‘berouw hebben’ maar als ‘op zijn stappen terugkeren’ … Het Griekse ‘hamartanein’ vertaalt ze niet als ‘zondigen’ maar als ‘een misstap begaan’ (trespass). Het Griekse ‘aphienai’ tenslotte vertaalt ze niet als vergeven maar als ‘ontslaan, niet aanrekenen, niet kwalijk nemen’ (release, dismiss).2
Interessant vind ik dat Hannah Arendt het wel over vergeving heeft en over het begaan van misstappen, maar niet over het zelf toegeven van je eigen misstappen. Nu is in haar theorie de enige remedie tegen de onomkeerbaarheid van een handeling de vergeving van anderen. Als dat zo zou zijn, heb je zelf geen invloed. Dat zou niet alleen een beetje jammer zijn, het lijkt me ook niet correct. Je kan je realiseren dat je een misstap hebt begaan en terugkeren op je schreden zonder dat er vergeving aan pas hoeft te komen, en dan verbreek je ook de ketting van actie en reactie. Daarnaast maakt het bij vergeving wel degelijk uit of degene die wordt vergeven zijn eigen misstap inziet of niet.
Ik zou zeggen dat je het toegeven van een misstap (of tekortkoming) als een derde remedie zou kunnen zien tegen de onomkeerbaarheid van het handelen.